wilde gaan om mijn vader te bezoek. En volgens hem kon dat niet. Maar ik zei dat
het toch zou gebeuren. Omdat hij merkte dat het mij ernst was zei hij: "Goed, dan
ga je op tweede kerstdag op en neer." Ik antwoordde dat ik op de tweede kerstdag
zou gaan en pas op de dag erna zou terugkeren. De reis was te ver om in één dag te
doen. Bovendien zou de terugkeer in Baarle in vol dominicaans ornaat altijd te kortstondig
zijn. Zo ging ik op tweede kerstdag 1956, na een slapeloze nacht vanwege de spanning,
op het station in Zwolle zoeken naar een plaats in de derde klas. Met de gelofte
van armoede nog warm in het hart moest ik de nederigste klasse kiezen. Wereldvreemd,
gekleed in het habijt met een slobberige lange zwarte jas eromheen, liep ik te zoeken
naar een klas die inmiddels was opgeheven. Door de Nederlandse Spoorwegen. Op derde
kerstdag kwam ik terug in Zwolle, vermoeid en blij dat ik weer van de vakantie in
het klooster kon genieten. Pater Bronkhorst zal ook wel verheugd geweest zijn dat
zijn moeilijke beslissing om mij te laten gaan goed was afgelopen. Op 15 januari
1957 was hij duidelijker nog meer voldaan om die beslissing, want toen kwam het bericht
dat mijn vader was overleden. Na een jaar kwam André Dekker naar Zwolle. De studie
van de filosofie kreeg door hem een stimulans. In het moderne denken was hij beter
thuis dan de professoren. Pater Versluis, die pas was afgestudeerd in Leuven, gaf
ons les in metafysica. Na een paar lessen met André erbij hield hij het voor gezien
en nam het besluit om verder te gaan studeren. In lange gesprekken en discussies
leerde André Dekker ons de informatie van kranten en tijdschriften te analyseren.
Zoals hij dat in Parijs had geleerd. Mijn ogen gingen open voor de politieke gebeurtenissen
van die dagen. De Russische inval in Hongarije en de Suez-crisis gaven veel stof
tot nadenken. Hoewel ik van André veel heb geleerd en anders ben gaan denken over
politiek en maatschappij, kijk ik nu, in 1991, toch weer anders tegen de politieke
krachtvelden aan. Het einde van de koude oorlog, de eenwording van Duitsland, de
crisis in de Golf, de ondergang van het staatscommunisme, er is weer een nieuwe kritische
analyse nodig. In het hoofdstuk over mijn politieke activiteiten in Venlo daarover
meer. De drie jaren in Zwolle verliepen zonder veel schokken. Daar waren de vakanties
op Arnichem, een buitengoed van de dominicanen aan de Vecht. Wij liepen daar rond
in broek en hemd. Er kon worden gezwommen en gevaren. Ik heb er altijd veel gelezen.
Tijdens mijn studie in Zwolle heb ik de kerkgeschiedenis ontdekt en ben ervan gaan
houden. Vooral de geschiedenis van het eerste Vaticaanse concilie. In Nijmegen zou
ik mij daar ook nog vier jaar intensief mee bezig houden. Er gingen verschillende
fraters-studenten weg uit Zwolle. Zij wilden de eeuwige professie niet afleggen.
Het afscheid nemen gebeurde niet meer geheimzinnig maar was toch pijnlijk als iemand
vertrok met wie je al jaren was opgetrokken. In september 1959 deed ik mijn grote
professie. Uit Baarle kwam een autobus met mijn moeder, broers en zussen en familie
en kennissen. Daags na dat feest vertrokken wij uit Zwolle naar Nijmegen. Daar begon
de studie van de theologie en de laatste vier jaren van mijn opleiding. De studie
bleef mij boeien. In Nijmegen volgde ik de moraalcursus. De knapste koppen volgden
de summa. Een droge dogmatische theologiestudie waaraan de orde veel te lang bleef
vasthouden. Wij die de moraaltheologie volgden waren voorbestemd om in de pastorale
praktijk te gaan werken. Onze docenten waren jong en pas afgestudeerd. De nieuwe
theologie kwam op gang, een nieuwe lente en een nieuw geluid. Dat gebeurde samen
met ingrijpende ontwikkelingen in de kerk. In 1958 was Pius XII gestorven. Zijn opvolger,
Johannes XXIII bracht in de kerk een frisse wind. Die begon ook in Albertinum door
te dringen. Aangeblazen door de Bazuin die onder de redactie van Toine Kreijkamp
geruchtmakende artikelen publiceerde. Het bericht dat paus Johannes een tweede Vaticaans
concilie bijeen wilde, roepen deed de hoop op een totaal vernieuwde kerk stijgen
tot een euforie. Omdat ik mij al jaren bezig hield met het eerste Vaticaans Concilie
(1870) was ik een deskundige. In de Bazuin schreef ik twee afleveringen waarin de
geschiedenis van dat eerste Vaticanum werd verhaald. Die verschenen in een serie
die alle concilies vanaf het begin van de kerk aan de orde bracht.